Constructie en dimensionering van zwemvijvers

Een selectie tips & tricks

De naam zegt het: een zwemvijver is een vijver én een zwembad in één. Zwemvijvers kunnen perfect geïntegreerd worden in het totaalconcept van een tuin. In tegenstelling tot een regulier zwembad, blijft een zwemvijver ook tijdens de winter een streling voor het oog.

Maar een zwemvijver aanleggen vereist specifieke vakkennis. Daarom leggen we ons oor graag te luisteren bij een professional voor enkele nuttige aanbevelingen.

Guido Lurquin, senior technical advisor van het bedrijf Distri Pond, is daartoe de aangewezen persoon. Want deze expert beschikt reeds over 60 jaar ervaring op vijvergebied. Daarnaast verzorgt hij al vele jaren opleidingen over de finesses van de meest uiteenlopende soorten vijvers, van het uitgraven over de bouw tot de waterkwaliteit en plantenkeuze  

“De ideale positionering ten opzichte van de zon, is de lengterichting bij voorkeur oostwest”, begint Guido. “Dan kunnen zowel ’s morgens als ’s avonds de warme zonnestralen tot in de diepte doordringen.

De verhouding tussen het zwemgedeelte en het moerasbed bedraagt meestal 70%-30 %. Men moet de keuze maken tussen een zwemvijver met rechte of een met schuine wanden. Laatstgenoemde is niet alleen voordeliger, maar betonwerken zijn dan overbodig en de milieu-impact is beduidend kleiner. Verticale wanden kunnen de voorkeur genieten in kleinere tuinen. Bij heel grote zwemvijvers kan men dan weer opteren voor een combinatie van rechte en schuine wanden. Nabij de woning wordt dan gewoonlijk met rechte wanden gewerkt. Naarmate men dieper de tuin in gaat, worden dat schuine of glooiende wanden. Maar voor echt 100 m lange zwemvijvers worden altijd schuine wanden toegepast.”

De jaren 2018-2019 waren een absoluut minimalistische periode voor tuinen en zwemvijvers. “Toen had men een duidelijke voorkeur voor rechte lijnen”, aldus Guido. “Door de grote impact van de coronacrisis, kwam er echter een kentering in deze trend. Men wou niet langer een lege tuin. Die is immers oninteressant voor mens en natuur. Nu stel ik in veel projecten een stijlcombinatie vast; een constructie van een zwemgedeelte met rechte, verticale wanden, aangevuld met ronde vormen voor de aanpalende moerasgedeelten. De informele tuin met zwemvijver is bijgevolg aan een comeback bezig.”

Over filters, leidingen en diameters

Constructie-technisch is de installatie van het filtersysteem belangrijk: het gebruik van leidingen met de juiste diameter en correcte pompsystemen.

“Vanwege de hoge energiekosten vorig jaar, schakelden heel wat zwembad- of zwemvijvereigenaars in het najaar het pompsysteem uit”, weet Lurquin. “Maar bij een installatie van enkele jaartjes oud kan het langdurig stilleggen van een pomp problematisch zijn. Zo dienen er bij het heropstarten opnieuw kanaaltjes gevormd te worden doorheen het moerasbed. Wanneer die echter verdwenen zijn, is dat geen evidentie.”

Wat op het vlak van dimensionering bij zwemvijvers belangrijk is, zijn aspecten als: lengte, diepte, omvang van het moeras en de leidingen. Guido: “De laatste 25 jaar evolueert men naar een geringere zwemvijverdiepte. Twee decennia geleden waren zwemvijvers gemiddeld 1,80 tot 2 m diep. Dat waaide over uit Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk waar men vroeger in de tijd al met zwemvijvers begon. Ook met exemplaren waarbij de bodem min of meer voor een soort filtratie zorgde.

Later werd naar 1,50 m geëvolueerd als wereldwijd aanbevolen standaarddiepte voor zwemgelegenheden. Want bij 2 m diepte kan men niet langer rechtop staan en bij minder dan 1,50 m bestaat het risico op kwetsuren bij een duik. Terzijde, een diepte van 1,39 bij openbare zwemgelegenheden komt nu in zwang omdat vanaf 1,40 m wettelijk een redder aanwezig dient te zijn.”

Roep energieverspilling een halt toe

“Bij filtersystemen stellen we gigantisch veel verspilling van energie vast door het gebruik van een verkeerde pomp voor die bepaalde toepassing en incorrecte plaatsing van al te lange leidingen”, stelt de docent vast. “En te veel technische apparatuur. Vaak wordt de technische installatie in een tuinhuis ondergebracht. Omdat zulks uiteraard bovengronds is, dient het vijverwater omhoog gepompt te worden. Zo ontstaat de nodige opvoerhoogte, iets wat voor pompen echt niet onderschat moet worden. Wanneer de op te voeren hoogte bijvoorbeeld 1,5 of 2 m bedraagt, verliest de pomp al meteen de helft van het debiet.”

“Daarnaast zijn er de lengte en de diameters van leidingen. Over het algemeen is men met deze materie te weinig bekend en wordt er niet zorgvuldig over nagedacht. Want één meter horizontale leiding staat voor ongeveer 1% debietverlies. Als een tuinhuis met apparatuur dus 20 m ver staat, dienen zowel een aanvoer- als een afvoerleiding te worden aangelegd. Goed voor 40 m en 40% verlies. Dat is enorm. En dan is er nog de nadelige invloed van T-stukken, kranen, bochten (gemiddeld verlies van 5 % per bocht) enzovoort.”

Dimensionering van leidingen

Daarenboven is er de dimensionering van de leidingen. “Er is een verschil in definitie: bij een zwembadslang gebruikt men steevast de buitendiameter als referentie. De binnendiameter bedraagt m.a.w. enkele millimeters minder”, legt Guido uit. “Maar bij een zwemvijverslang is de binnendiameter de referentie. Een vijverpomp zuigt het water niet aan, dat moet komen aanstromen; vrije inloop. Door bijvoorbeeld een leiding te gebruiken van binnenin effectief 50 mm diameter, verkrijgt men passief maximaal 7.000 l/u. Door 63 mm diameter wordt dat maximaal 9.000 l/u. Echter op voorwaarde dat er een soort ‘slurpeffect’ ontstaat en de leiding niet te lang of te bochtig is. In de praktijk berekenen we de gegevens dus anders. Zo rekenen we voor 110 mm leidingdiameter dat er gemiddeld 10.000 l/u passief aangevoerd zal worden. Het is daarom uiterst belangrijk om de juiste pomp op de juiste leiding aan te sluiten. Anders werkt de pomp zich nodeloos te pletter, verslijt hij sneller en zal hij dus heel wat vlugger stuk gaan dan in normale omstandigheden het geval zou zijn.”

Een handvol willekeurige aandachtspunten

Niet elke tuin leent zich voor elk soort zwemvijver. In een kleine stadstuin hoort immers een andere waterpartij dan op een groot landgoed. Zwemvijvers kunnen in twee hoofdgroepen ingedeeld worden:

Een formele zwemvijver heeft een strakke lijnvoering en een directe overgang tussen water en land. De randafwerking is vaak in steen of in hout uitgevoerd. Een formele zwemvijver is in sommige gevallen een betere keuze voor kleinere en omheinde achtertuinen.

De natuurlijke of informele zwemvijver heeft een rand die natuurgetrouw in de tuin overloopt. Een dergelijke waterpartij heeft baat aan veel ruimte om tot zijn recht te komen. Net zoals de overgang tussen land en water in de natuur.

Een zwemvijver aanleggen is altijd een groot project. Daar komt heel wat meer bij kijken dan enkel maar grond uitgraven en daar een vijver voor in de plaats te installeren. De basis voor de aanleg van een zwemvijver is steevast een goed doordacht en uitgetekend ontwerp. Dit bestaat uit een plattegrond van de tuin, de toekomstige zwemvijver (ook in dwarsprofiel) en het bestrating- en beplantingsplan.

Nooit in het laagste punt

Het laagste punt van de tuin is ongeschikt voor de integratie van een zwemvijver. Bij grote neerslaghoeveelheden stroomt al het water immers naar deze plaats, wat voor een ongewenste ‘verrijking’ van de vijver zou zorgen. De zwemvijverrand dient altijd hoger dan het maaiveld te liggen om inspoelen van water uit de tuin te vermijden. Een drainagesysteem kan helpen om overtollig tuinwater af te voeren.

Het is aangewezen om de waterpartij daar te situeren waar de eigenaars die gemakkelijk kunnen bewonderen. Dus dicht bij de woning en niet een eind verderop in de tuin. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met factoren als lichtinval, heggen en tuinafsluitingen, grote bomen, verleggen van elektriciteit en andere leidingen, toegankelijkheid en manoeuvreerruimte voor een graafmachine enzovoort.

Bij voorkeur baadt de zwemvijver minstens 6 uur per dag in het zonlicht. Maar een teveel aan zonlicht kan, zeker bij ondiepe vijvers, soms een te snelle opwarming veroorzaken met algengroei tot gevolg.

Uitgegraven grond

De meest geschikte tijd voor de aanleg van een zwemvijver is het voorjaar. De vijver kan dan tijdens het groeiseizoen een biologisch evenwicht opbouwen. Ook het najaar is geschikt, maar de vijverbeplanting gebeurt dan het volgende voorjaar.

De grondwaterstand moet opgemeten worden alvorens af te graven. Als de grondwaterstand te hoog is, dient bronbemaling de kuil droog te houden. Het plaatsen van permanente drainage zal dan ook aangewezen zijn.  

Uitgegraven zand heeft meer volume dan zand in de grond. Daarom moet meer grond worden verplaatst dan het vijvervolume.

Geen folie zonder beschermvlies

Voor zwemvijvers gebruikt men bijna altijd matzwarte folie, bij voorkeur duurzame EPDM-membraan-vijverfolie. Dit omwille van verschillende redenen: de lange levensduur, de opwarming van het water en het esthetische voordeel. Vijvers met een zwarte waterdichting zijn mooier, ogen natuurlijker en de reflecties van planten en omgeving zijn het fraaiste. De zwarte bodem zorgt bovendien voor het opslorpen van zonnewarmte. Dat betekent 4°C tot 6°C winst voor de watertemperatuur.

Onder de folie plaatst men vooraf een beschermvlies. Dat voorkomt perforatie door stenen of boomwortels onderaan. Dat beschermvlies dient 100% synthetisch te zijn omdat het anders kan rotten. Ook wanneer folie in een met stabiliseerzand uitgevoerde of met stenen gebouwde vijver gebruikt wordt, is een beschermvlies een must. Want door schuren (onder invloed van uitzetten en krimpen bij warmte/koude) kan de folie immers beschadigd worden. Enkel daar waar de folie op de wanden gekleefd wordt, hoeft natuurlijk geen vlies aangebracht te worden.

Vullen van de zwemvijver

Tijdens het vullen van de zwemvijver wordt met een watermeter vastgesteld hoeveel water er gebruikt wordt. Zo kent men de precieze inhoud van de vijver en kan men, bijvoorbeeld, de dosering van producten daarop afstemmen.

Zuurstofplanten groeien niet in om het even welk water, wel in hard vijverwater. Dit is water dat veel minerale stoffen bevat, onder meer calcium en magnesium. Regenwater en Belgisch leidingwater bevatten deze mineralen niet of toch zeker niet in voldoende hoeveelheden. Om een goede plantengroei te bevorderen, dient een net gevulde vijver daarom meteen behandeld te worden met een product dat de waterhardheid verbetert. Ook na perioden van hevige regenval (zoals vaak in de herfst en in de winter) is het verstandig om het mineralengehalte weer op peil te brengen met de toevoeging van GH+ en KH+.

Veel succes gewenst!

Met dank aan Guido Lurquin. Voor meer informatie: surf regelmatig naar de boeiende, up-to-date gehouden website van Distri Pond: www.distripond.com

Tekst: Wouter Peeters